| |||||||||||
Basis voor stedelijke biodiversiteit Ecologische waarde als sturend principe In Leiden is biodiversiteit actief geïntegreerd in het bomenbeleid. Met het Leids Register ecologische bomen heeft de gemeente een praktisch en goed onderbouwd instrument in handen om de ecologische waarde sturend te laten zijn bij de aanplant van bomen.
Wat begon als een lokale lijst, is inmiddels uitgegroeid tot een inspiratiebron voor andere gemeenten én zou zomaar de landelijke standaard kunnen worden. Roelant Jonker, beleidsmedewerker ecologie en bomen bij de gemeente Leiden, licht het ontstaan van de lijst en de nieuwste ontwikkelingen eromheen toe. Van politieke ambitie naar praktische afweging'Wat kun jij doen voor biodiversiteit?' Die vraag kreeg Jonker enkele jaren geleden van het gemeentebestuur van Leiden. De stad heeft een politiek groen college van B en W, dat biodiversiteit tot speerpunt heeft gemaakt in het beleidsakkoord. Maar tussen ambitie en uitvoering ligt een complex speelveld van keuzes, afwegingen én beperkingen. Zeker in een stad als Leiden met grote bouwopgaven en veel verharding. Samen met collega-ecoloog Wouter Moerland zocht Jonker naar manieren om de soortkeuze van bomen explicieter te koppelen aan ecologische functies. Daarbij diende de ecologische bomenlijst van de gemeente Den Haag als inspiratie, maar de Leidse benadering ging verder.Van 'modebomen' naar ecologisch functionele soortenWat opviel? 'Bij ontwerpers en beheerders zie je vaak terugkerende keuzes voor "modebomen", zoals Liquidambar of plataan', zegt Jonker. 'Soorten die populair zijn, maar ecologisch gezien weinig bijdragen.' Ze kunnen bovendien gevoelig zijn voor ziekten, zeker als ze in monoculturen worden aangeplant. Dat patroon wilden ze doorbreken, vertelt Jonker.Bij het bepalen van de ecologische waarde van een boomsoort is het belangrijk om breder te kijken. 'Het draait niet alleen om het aantal insecten dat op een boom zit', zo licht Jonker toe. 'Het gaat om de ecologische relaties die een boom aangaat, bijvoorbeeld met blad-etende rupsen of mineervliegen, die weer voedsel vormen voor vogels. Zulke relaties zorgen ervoor dat de energie van een boom doorstroomt naar andere delen van het ecosysteem. Dát zijn de processen waar het bij ecologisch functioneren om draait.'
Ook het idee dat bloei automatisch biodiversiteit bevordert, werd tegen het licht gehouden. 'Veel insectendiversiteit zit juist in de blad-etende insecten, zoals bladmineerders en rupsen, en die zijn vaak gebonden aan specifieke bomen', vertelt Jonker. 'Dus vroegen we ons af: welke boomsoorten zijn compatibel met onze inheemse fauna?'
Van veldobservatie naar ecologisch scoresysteemLeiden kon putten uit twintig jaar Stadsnatuurmeetnet, waarbij ecologen jaarlijks systematisch waarnemingen doen aan vogels. Dankzij deze jarenlange veldobservaties is er ook veel kennis opgebouwd over de insecten die er voorkomen. Deze data vormden de basis voor een beoordeling van boomsoorten op ecologische waarde, aangevuld met literatuur en externe expertise. De lijst werd ter beoordeling voorgelegd aan soortgroepkenners, waaronder experts op het gebied van schimmels, bloembezoekende insecten en herbivore groepen, zoals vlinders en insecten die gallen veroorzaken. Het resultaat: een lijst van ruim 1.600 soorten en cultivars, grotendeels gebaseerd op het bekende boek van Boomkwekerij Van den Berk, aangevuld met resistente iepen van Noordplant. Daarvan zijn 933 soorten en cultivars toegestaan voor aanplant volgens het Leids Register.Eén tot vier puntenElke soort kreeg een score tussen -1 en 4, gebaseerd op ecologische functies zoals voedselrelaties, schuilgelegenheid en interactie met het bodemleven.● Soorten met score 4 bieden meervoudige functies (waardplant én schuilplaats of stekels én bessen), zoals meidoorn en zwarte els. ● Score 3 is voor soorten met enkelvoudige ecologische waarde, zoals Spaanse aak en fladderiep. ● Score 2 is voor waardevolle cultivars en enkele ecologisch waardevolle exoten, zoals Malus-cultivars. ● Score 1 is gereserveerd voor steriele of sterk afwijkende cultivars, zoals Alnus glutinosa 'Laciniata' en Carpinus betulus 'Frans Fontaine'. ● Soorten met score 0 of -1 zijn uitgesloten van aanplant vanwege hun lage of zelfs negatieve ecologische bijdrage, zoals Amerikaanse soorten Acer en Platanus en Amerikaanse eik. Bijzonder is ook de toevoeging van soorten met een score van een halve punt (0,5): soorten met een arctotertiair verleden in Europa, die voor en tussen de ijstijden voorkwamen in Europa. Van deze soorten kan verwacht worden dat ze ecologische relaties en functies kunnen (her)ontwikkelen. Instrument in ontwikkelingDe lijst is niet statisch; het is een levend document. Monitoring en aanpassing op basis van nieuwe waarnemingen zijn essentieel. Jonker: 'De potentiële ecologische waarde van sommige exoten wordt misschien onderschat. Denk aan Amerikaanse esdoorns of de katsuraboom (Cercidiphyllum japonicum), die op termijn mogelijk beter geïntegreerd kunnen raken in ons ecosysteem en meer ecologische functies gaan vervullen.'Volgens Jonker wordt de discussie over boomkeuze vaak te veel versmald tot inheems versus uitheems. 'Niet alle inheemse soorten zijn geschikt voor de stedelijke omgeving of bestand tegen de effecten van klimaatverandering. Soms zijn robuuste exoten of ecologische cultivars beter inzetbaar, mits ze voldoende ecologische relaties aangaan met onze inheemse fauna.' Ook benadrukt Jonker dat ecologie slechts één afwegingskader is. Uiteraard spelen ook groeiplaatsfactoren, klimaatadaptatie, ziektetolerantie en beheeraspecten een rol. Maar de lijst helpt beheerders en ontwerpers om biodiversiteit bewust mee te wegen. Op weg naar landelijke standaardLeiden staat inmiddels niet meer alleen. Gemeenten als Utrecht en Den Haag maken gebruik van de lijst en er lopen gesprekken met organisaties als Cobra Groeninzicht, Natuur & Milieu (die zelf een groene en zwarte bomenlijst hebben opgesteld) en andere steden, om te komen tot een breed gedragen landelijke ecologische bomenlijst. 'Dat zou de inhoudelijke borging versterken én de praktische toepasbaarheid vergroten', aldus Jonker. Zijn oproep aan boomprofessionals is helder: 'Ga eens kijken wat er echt op een boom leeft en leg het vast, bijvoorbeeld via de site waarneming.nl. Alleen met meer data en kennis op basis van observaties kunnen we betere keuzes maken voor een toekomstbestendige stadsnatuur.'
Elke soort wordt gewaardeerd op basis van wetenschappelijke literatuur, praktijkkennis en observaties. Alleen soorten met een score 2 of hoger mogen structureel worden aangeplant in Leiden.
Tip de redactie |
|