Lensli focust op substraat met meer hernieuwbare grondstoffen |
|
|
|
|
| 351 sec |
Heesterkweker Van den Oever mikt vol vertrouwen op 40 procent veenreductie
De rol van veen als belangrijkste grondstof voor substraten wordt langzamerhand teruggedrongen, al of niet noodgedwongen. De vraag of we ooit helemaal zonder kunnen, blijft. Niettemin steekt substraatleverancier Lensli veel energie in de ontwikkeling van steeds betere veenarme potgrond waarmee de kweker goede resultaten kan boeken. Dat vergt aanpassingen in de bemesting en teeltmethode. In dit proces kan Lensli niet zonder de kennis en ervaring van zijn klanten. M. van den Oever is een van de kwekers die hun bevindingen met veenarm en -vrij graag delen.
|
Substraatleverancier Lensli houdt zich al enige tijd bezig met de mogelijkheden van veenvrij telen. 'Wij hebben al veel goede ervaringen en kennis opgedaan. We hebben inmiddels een breed pakket aan niet-veengrondstoffen. De centrale vraag is nog steeds: hoe geef je invulling aan je substraat? Het is net een andere manier van telen dan we gewend zijn met de bestaande substraten met veen. Dit zijn we continu aan het doorontwikkelen', vertelt Martijn den Brok, substraatspecialist bij Lensli.
Genoeg urgentie
Den Brok heeft destijds verschillende kwekers benaderd, onder wie Van den Oever, om samen met Lensli de mogelijkheden te onderzoeken. 'Samen wilden we bekijken waar we zoal rekening mee moeten houden om tot veenvrije teelt te komen. Ik vond onder meer Rens (Van den Oever, red.) bereid om met ons mee te denken en kleinschalige proeven en testen in te zetten. We vonden dat de problematiek meer dan genoeg urgentie had gezien de nodige veranderingen die de toekomst met zich mee zal brengen.'
Den Brok vervolgt: 'Zo is het balletje gaan rollen en zijn we het eerste jaar begonnen met testen. Dat verliep goed; opvallend was dat de resultaten van de testen positiever waren dan bij regulier substraat. Op de inzet van iets luchtiger substraat reageerden sommige gewassen behoorlijk goed wat betreft het wortelstelsel, zoals veel meer kluit en betere wortelvorming. We zagen echter ook dat de bemesting een aandachtspunt was. Als je de bemestingsstrategie niet goed invult, schieten bepaalde facetten tekort. De plant groeide goed, maar bleef net een beetje achter.'
Naar aanleiding hiervan zetten Lensli en de kweker het jaar daarop een stap terug. Den Brok: 'Van proeven met 100 procent veenvrij substraat gingen we terug naar 50 procent veenreductie en een gerichtere invulling van de bemesting. Ook keken we hoe we de fysische eigenschappen van grondstoffen beter kunnen inzetten. Belangrijk is dat veengereduceerd substraat probleemloos naast regulier substraat is in te zetten. We streven naar zo klein mogelijke verschillen tussen de teelten binnen de kwekerij. Als we veenvrij aansturen, doen we dat liever met kleinere stapjes dan met een grote stap in één keer.
| Martijn den Brok |
|
|
De teelt loopt volgens Den Brok voorspoedig. 'Maar we moeten continu zaken blijven optimaliseren om te komen tot een substraat dat past bij de kweker en de manier van telen. Hierbij is de input van de teler essentieel. Daarnaast is natuurlijk ook de samenwerking met derden belangrijk, bijvoorbeeld om de bemesting af te stemmen op het nieuwe substraat.'
| Veengereduceerd substraat vergt een andere teeltwijze |
|
|
RHP-rekenmodel
Nieuw dit jaar is een door de stichting RHP ontwikkeld rekenmodel, waarbij wordt aangegeven welke voedingselementen er beschikbaar komen vanuit circulaire, niet-veengerelateerde grondstoffen. 'Je moet er rekening mee houden dat er van nature al bepaalde elementen aanwezig zijn als je dergelijke grondstoffen inzet. Aan de hand van dat RHP-model is het voor ons eenvoudiger om vooraf te berekenen wat er aan bemesting moet worden toegevoegd om te komen tot een ideale balans van elementen.' Den Brok noemt als voorbeeld de Basis BioMix, die uit 100 procent hernieuwbare grondstoffen bestaat. 'Deze is goed in te zetten voor veenarme of veen-gereduceerde substraten en heeft unieke eigenschappen die in de buurt komen van veen. Dit geldt echter ook voor grondstoffen als bark, kokos en rijstkaf. Vanwege de stapeling van dit soort producten in een substraat moet je bedacht zijn op de invloed van voedingselementen.'
Nog niet zonder veen
Den Brok erkent dat we momenteel nog niet zonder veen kunnen. 'Maar we moeten wel werken aan een toekomst met nieuwe grondstofstromen, waarbij we steeds meer te maken krijgen met een combinatie van grondstoffen. Dat traject zijn we een paar jaar geleden gestart en dat zal nog wel langere tijd doorgaan. Hierbij richten we ons vooral op hernieuwbare grondstoffen, die bij voorkeur lokaal beschikbaar zijn. Als een grondstof van ver moet komen, kun je je afvragen hoe duurzaam die is. Ook zijn we druk bezig om het productieproces te vergroenen. Een van de speerpunten van Lensli is dan ook om een verduurzamingsslag te maken. We steken veel tijd en onderzoek in de ontwikkeling van nieuwe grondstoffen. Het betreft substraat voor veel soorten gewassen en daar zitten verschillen tussen. We hebben al behoorlijke stappen gezet. Dit kunnen we echter niet zonder de samenwerking met andere partijen.' Den Brok heeft alle lof voor de samenwerking met Van den Oever. 'Ze zijn zeer open in deze transitie en gaan vol overtuiging mee. Het vergt namelijk wel enige flexibiliteit. We moeten ook niet afwachten. Nu is de externe druk nog niet zo hoog, maar de stap naar nog meer verduurzaming gaat er zeker komen. Zodra de vraag er is, moet je er klaar voor zijn.'
|
'We richten ons vooral op hernieuwbare grondstoffen, die bij voorkeur lokaal beschikbaar zijn'
| |
|
Grenzen opzoeken
Kwekerij M. van den Oever in Son en Breugel betrekt al zo'n tien jaar substraat van Lensli. Van den Oever is een boomkwekerij-containerteeltbedrijf van 16 hectare met een breed assortiment aan heesters, die in de potmaten C4, C12, C20 en C35 worden gekweekt. De afzet gaat naar cash-and-carry-bedrijven, collega-kwekers, handelaren en tuincentra, waarvan de helft voor de export. Rens van den Oever, samen met zijn broer eigenaar, vertelt over de ontwikkeling van het door hen gebruikte substraat in de loop der tijd. 'Er zat altijd al een klein deel veenvrij in, maar je zoekt wel de grenzen op. Door de tendens in de markt en de regelgeving die eraan zit te komen, moeten we zorgen dat we voorop blijven lopen. En op het moment dat het echt verandert, moeten we er klaar voor zijn, want je wilt je klant wel kunnen blijven beleveren. Deze ontwikkelingen betekenen dat we ervaring opdoen. We zetten kleine stapjes en dan loop je tegen een grens aan. Een heel teeltseizoen duurt gewoon een jaar; het jaar erop heb je weer de kans om een stap te zetten voor een relatief lange periode. Ineens drastisch veranderen is onmogelijk. We willen hier zeker proeven doen, maar we moeten wel een 100 procent teelt draaien. Dat leg je niet in de waagschaal.'
De kwekerij heeft een breed assortiment van ruim driehonderd soorten heesters. 'We gaan dan ook voor een algemeen substraatmengsel, waarmee je probleemloos uit de voeten kunt. Wellicht is het voor sommige soorten te goed, maar het is praktisch gezien lastig om de potgrond uit te splitsen. We gaan meestal bij de bemesting en substraat uit van een goed gemiddelde. Voor een heestersoort die slechts 1 procent van de omzet vormt, laat je niet aparte potgrond aanslepen.'
| Van den Oever teelt met 40 procent veenvrij |
|
|
Uitdagingen
Van den Oever benoemt de verwachtingen die hij heeft van veenarm of -vrij telen. 'Je kunt teelttechnisch drie uitdagingen verwachten. De eerste uitdaging betreft de bemesting, want venige substraten bufferen meststoffen beter. De tweede uitdaging is de watergift, omdat veen water beter vasthoudt. Ten slotte kan de pH problemen opleveren, want veen heeft een stabielere pH dan veenvrije grondstoffen. Op het moment dat je minder veen gaat gebruiken, heeft dat gevolgen voor de bemesting, het water en de pH. Dat is best lastig. Bij minder veengebruik moet je vaak meer water geven omdat veengereduceerd substraat minder goed vocht vasthoudt. Voor bemesting geldt eigenlijk hetzelfde verhaal: als water doorspoelt, gaan de meststoffen mee. Je pompt de bemesting dan meer rond. De pH kan variëren door onder meer de bemestinggift. Veen heeft een heel stabiele pH. Vervangers als houtvezel en bark hebben dat niet. Je moet echt rekening houden met deze drie elementen.'
Lensli houdt samen met Van den Oever het hele jaar door de vinger aan de pols. 'Wat betreft de samenstelling van het substraat vertrouw ik op de ervaring van Lensli. We spreken voor het teelseizoen af welk substraat we gaan gebruiken, waarna de bemesting en het teeltsysteem eraan worden aangepast. Martijn (den Brok, red.) gaat regelmatig het gewas in om te bemonsteren en te beoordelen. Op basis daarvan wordt de bemesting bijgesteld.' Zo'n vier jaar geleden gooide Van den Oever naar eigen zeggen de knuppel in het hoenderhok. 'We hebben destijds een test gedaan met 100 procent veenvrij. Het grappige was dat het niet eens zo slecht was. De fysische wortelontwikkeling was goed, omdat het substraat goed draineert. Je mist echter wel groeikracht doordat de bemesting veel minder is, wat je vervolgens moet aanpassen. Het jaar erop zetten we de proef anders in en gingen we naar 50 procent veenvrij. We ondervonden hierbij eveneens dat je gedurende de teelt goed moet sturen op bemesting en pH, maar natuurlijk veel minder dan bij 100 procent veenvrij.'
40 procent veenvrij
Momenteel gaat Van den Oever nog een stapje verder, naar 40 procent veenvrij. 'We gaan onderzoeken waar de grens ligt waarbij we nog goed kunnen telen en toch zo veel mogelijk veenreductie hebben. Met een percentage van 40 procent veenvrij durven we het aan om het substraat over de hele kwekerij uit te rollen. De verwachting is dat we hiermee een behoorlijke tijd vooruit kunnen. Wel zullen we na verloop van tijd proberen of 45 procent veenvrij een optie is. De wil om veen te reduceren kan er zijn, maar je bent ook afhankelijk van macro-economische ontwikkelingen, zoals prijsstijgingen. In het kader van de verduurzaming streven we ernaar dat veen bij voorkeur wordt vervangen door grondstoffen die lokaal worden gewonnen.' Van den Oever verwacht dat de veenreductie in zijn teelt binnen vijf jaar naar 50 procent gaat. 'De toekomst en de techniek moeten uitwijzen hoeveel verder we nog kunnen gaan met de reductie. 100 procent veenvrij? Naar mijn mening is de horizon van volledig veenvrij nog niet in zicht.'
Basis BioMix
Basis BioMix is een efficiënte substraatgrondstof waarin de juiste biologie startklaar staat voor een weerbare en sterke teelt. Dankzij een brede biologische samenstelling zorgt Basis BioMix vanaf de start voor een biologisch evenwicht in het substraat en dus voor een gezonde wortelomgeving voor de plant. Door de verschillende grondstoffen van Basis BioMix vooraf te combineren, wordt vanuit het product direct een basis meegegeven voor een evenwichtig bodemleven. Basis BioMix is een efficiënte grondstof die moeiteloos ingezet kan worden in alle substraten. Vooral in veenarme en veenvrije substraten zorgt Basis BioMix al vanaf het eerste gebruik voor een goede vochthuishouding, voedings- en pH-buffering. In het geval van veenhoudende substraten zorgt het tevens voor een direct lager veenaandeel.
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Fleetexpo
|
woensdag 13 november 2024 t/m donderdag 14 november 2024 |
|
|
|
| |
Sima 2024
|
zondag 24 november 2024 t/m woensdag 27 november 2024 |
|
|
|
|
|
|
|